zaterdag 31 mei 2008

Reacties uit de politiek op de uitkomsten van het NOVA-onderzoek

In NOVA komen drie politici aan het woord die hun mening geven over de uitkomst van het onderzoek en daaruit hun conclusie trekken. Dit zijn Hans van Baalen van de VVD, Alexander Pechtold van D66 en Angelien Eijsink van de PvdA.

Opvallend is dat ze er alle drie verantwoordelijk voor zijn dat Nederland momenteel in Uruzgan aanwezig is.

Hans van Baalen (VVD)
Defensiespecialist Hans van Baalen, van de oppositiepartij VVD en voorzitter van de Kamercommissie voor Defensie, zegt in NOVA dat het in werkelijkheid ook een vechtmissie is en hij roept op om daarvoor geen “verhullend taalgebruik” meer te gebruiken.

“Nederlandse militairen vinden dat de missie in Uruzgan verkeerd wordt voorgesteld. De missie is verkocht als wederopbouw om de PvdA aan boord te krijgen. Maar het is in werkelijkheid ook een echte vechtmissie. Militairen voelen zich onbegrepen en niet erkend. De conclusie na het zien van deze cijfers moet zijn: geen verhullend taalgebruik meer. Dat geldt voor de Kamer en voor de regering. Ik trek het me aan dat het kader zich niet gesteund voelt door de politiek. Ik zal de minister vragen wat hij doet met de uitkomsten van dit onderzoek en of hij ook van mening is dat er beter gecommuniceerd en geïnformeerd moet worden,” aldus Van Baalen.

Van Baalen vervolgt: “Als militairen zeggen: wij willen meer duidelijkheid over de besluitvorming rond de oorlog in Irak, dan is dat een heel belangrijk signaal. Op dit moment ziet de VVD nog steeds geen reden voor een onderzoek, alleen als er nieuwe feiten liggen. Maar we moeten wel beter uitleggen hoe we tot die beslissing zijn gekomen en hoe we daarin hebben geopereerd.”

Alexander Pechtold (D66)
Ook Pechtold van de oppositiepartij D66 geeft een reactie. Toen de regering in december 2005 besloot om aan de missie in Uruzgan te beginnen zat D66, evenals de VVD, in de regering die dit besluit nam.

Pechtold vindt, evenals generaal buiten dienst Hans Couzy van de vakbond NVO, de uitkomst van de enquête “zorgwekkend”.

Daarnaast vindt hij het taalgebruik, zoals Van Baalen, “verhullend” en hij concludeert dat de steun vanuit Den Haag, de politieke steun, niet wordt ervaren in Uruzgan zelf.

“Ik vind deze cijfers zorgwekkend. Door verhullend taalgebruik van het kabinet en door de suggestie te wekken dat Nederland daar schooltjes aan het bouwen is, komen de militairen in een moeilijke positie. Ze moeten bijna iedere dag vechten, maar krijgen van het thuisfront heel andere berichten. Dat werkt demoraliserend. Als je onder zulke zware omstandigheden werkt als onze militairen, moet je je gesteund voelen door de politieke leiding in Den Haag. Deze cijfers geven aan dat die steun niet wordt ervaren op de grond in Uruzgan.”

Angelien Eijsink (PvdA)
Eijsink van de regeringspartij PvdA speelt de zwarte piet toe naar de media, hoewel de media zich zeer behoedzaam opstellen tegenover de missie.

Juist mensen als NAVO-secretaris-generaal Jaap de Hoop Scheffer en minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen komen ruimschoots aan het woord in de media.

Daarnaast besteden de media erg veel aandacht aan de soldaten in Uruzgan. Veelvuldig vragen de media naar hun gevoelens en ervaringen, en voor wie de situatie volgt is de uitkomst van het onderzoek van NOVA dan ook absoluut niet wereldvreemd.

Het lijkt er dus op dat Eisink als politica veel meer de hand in eigen boezem kan steken, dan te beweren dat de media weer een verkeerd beeld geven van de situatie. Want het zijn juist de militairen die de “positieve dingen”, “het beetje wederopbouw” hoe zij dat noemen, in het niet vinden vallen bij de gevechten die er worden geleverd.

Eisink zegt in NOVA: “Ik kan me best voorstellen dat de militairen dit zo ervaren. Het blijkt weer dat het belangrijk is om veel beter te communiceren. En we moeten veel duidelijker benoemen wat er daar aan de hand is. Daarnaast geven de media ook een verkeerd beeld van de situatie, de positieve dingen worden bijna nooit genoemd.”

Er ontstaat uiteindelijk een algemeen beeld, waarin dus opvalt dat ten eerste de militairen de missie niet zinvol vinden, dat ze daarnaast van mening zijn dat de situatie niet wordt begrepen door de dames en heren politici en dat er aan Van Middelkoop andere dingen worden verteld dan ze in werkelijkheid zijn.

Tot slot kan er volgens Van Baalen, Pechtold en Eisink het een en ander verbeteren aan de communicatie. Dingen moeten concreter bij de naam worden genoemd wat betekent dat een vechtmissie niet meer als opbouwmissie verkocht moet worden aan de militairen en het publiek.

In de Duitse media wordt de missie in het zuiden gewoonweg "oorlog" genoemd. Dat is ook een mogelijkheid. Oorlog tegen, of oorlog met, de Taliban.

Geen opmerkingen: